-
1 een algemeen bekend persoon
een algemeen bekend persoonVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een algemeen bekend persoon
-
2 persoon
2 [juridisch] person4 [taalkunde] person♦voorbeelden:de juiste persoon • the right personeen zanger en een danser in één persoon verenigd • a singer and dancer (all) rolled into onetien gulden per persoon • ten guilders per person/headéén per persoon • one each(dit recept is) voor vier personen • (this recipe) serves foureen tafel voor één persoon • a table for oneik sprak Peter in eigen persoon • I spoke to Peter himself/in personze kwam in (hoogst)eigen persoon • she came personally/in personin de persoon van • in the person of -
3 public character
Algemeen bekend persoon -
4 figure
n. cijfer, nummer; gestalte; vorm; getal, bedrag; lichaams bouw, figuur; indruk; uitdrukking; voorbeeld--------v. voorkomen, een rol spelen, vanzelf spreken; rekenen, cijferen; menen, gelovenfigure1[ figə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vorm ⇒ contour, omtrek; gedaante, gestalte, figuur5 cijfer7 bedrag ⇒ waarde, prijs♦voorbeelden:keep/lose one's figure • zijn figuur houden/kwijtrakenpublic figure • (algemeen) bekend persoon¶ cut a brilliant/poor/sorry figure • een schitterend/armzalig figuur slaan————————figure21 voorkomen ⇒ een rol spelen, gezien worden♦voorbeelden:figure in a book • in een boek voorkomenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:I figured Fred for a crook • ik dacht dat Fred een oplichter was→ figure out figure out/ -
5 public figure
openbare persoonlijkheid———————— -
6 publiek
publiek1〈 het〉1 [bezoekers] public ⇒ 〈 sport〉 crowd, 〈 film, toneel〉 audience, 〈 boek, krant〉 readership, 〈 klanten〉 clientele, 〈 museum〉 visitors2 [de massa] (general) public♦voorbeelden:een breed publiek proberen te bereiken • try to cater for a broad publicdie twee scholen hebben een verschillend publiek • those two schools have pupils from different backgroundsveel publiek trekken • draw a good crowdop het publiek spelen • play to the galleryiemand uit het publiek • someone in the audience/crowdhet grote publiek • the general publictoegankelijk voor (het) publiek • open to the (general) public————————publiek21 [algemeen bekend] public2 [voor iedereen bestemd] public♦voorbeelden:iets publiek maken • make something public; 〈 onthullen〉 disclose something; 〈 aankondigen〉 announce somethingiemand publiek te schande maken • disgrace someone in publicpubliek worden • become public knowledgein het publiek optreden • appear in publicde vergadering is niet publiek • the meeting is not open to the publiceen publieke vrouw • a woman of the streetsiets publiek verkopen • sell something by public auctionII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [algemeen] public2 [van de overheid] public♦voorbeelden:de publieke zaak • the public interesteen publieke zaak • a public matterpublieke werken • public works
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский